4 mei-rede Luc Greven in Vollenhove
Het Comité 4 en 5 mei verbindt elk jaar een thema aan de dodenherdenking. Dat thema is dit jaar “Vrijheid geef je door in wederkerigheid”. Het wijst erop dat mijn vrijheid, jouw vrijheid is/hoort te zijn. Mijn vrijheid, is uw vrijheid. Ik wil vrij zijn, u mag vrij zijn. Maar ook: uw bedreigde vrijheid, is mijn bedreigde vrijheid.
Zoals Kennedy dat zag in Berlijn in 1963. Een stad met mensen onder dreiging van een communistisch regime, ingeklemd, aangewezen op een voedselbrug met vliegtuigen, in hun vrijheid bedreigd. Kennedy zei daar op de trappen van het west berlijnse stadhuis: Ich bin ein Berliner. Ik ben vrij met u, en als uw vrijheid bedreigd wordt, sta ik naast u. Dan wordt mijn vrijheid bedreigd. Dan ben je Berlijner onder de Berlijners, zoals Kennedy wilde uitdrukken.
Vrijheid is méér dan alleen bewegingsvrijheid. Wie opgesloten wordt, verliest zijn vrijheid; daarom zijn we solidair met mensen die door een repressief regime zonder reden worden opgesloten. Amnesty komt voor hen op. Maar ook als mensen worden uitgesloten, tast dit hun vrijheid aan. Als je wordt uitgesloten omdat je “anders” bent.
Dat mensen elkaar respecteren, in het verschillend zijn, is een belangrijk kenmerk van een vrije samenleving. Het betekent niet dat je iedereen ook sympathiek vindt. Sommige mensen gedragen zich zo onuitstaanbaar dat je ze liever niet meer tegenkomt. Maar als iemand al van tevoren denkt dat een ander niet deugt omdat hij tot de “verkeerde” groep hoort, dan is er iets mis.
Wat is het hoopvol dat zoveel mensen beseften dat het “Minder, minder Marokkanen” een aanslag was op de fundamenten van onze samenleving. Wat is het ook dramatisch dat dit soort gif en angst geinplanteerd wordt in de hoofden van onze kinderen. In het klasje in Brabant waar het “minder, minder” werd aangeheven toen hun Marokkaanse klasgenootje binnenkwam. In het hoofd van mijn kleindochter, die een dag na het louche feestje me huilend belde: “Opa ik wil niet dat mijn vriendinnetje terugmoet naar Marokko.” Houdt het dan niet op? Jawel, we hebben elke dag een kans dat tij te keren.
Mensen zijn op elkaar aangewezen. Iedere samenleving waarin mensen iets willen opbouwen, begint ermee dat we elkaar accepteren. Aan deze fundamentele wederkerigheid mag nooit worden getornd. Wanneer iemand zich misdraagt, moet je zijn gedrag afwijzen – maar die ander blijft een mens. De straf, behandeling of opvoeding moet erop gericht zijn de verbroken band met de samenleving te herstellen. We kunnen niet het ene boefje naar Halt sturen en het andere naar Marokko.
Vooroordelen over bevolkingsgroepen kunnen leiden tot minachting (“kopvodden”, weet u nog) en uitsluiting. Het begint vaak klein, zonder dat mensen er lang over nadenken. Een Joods meisje verhaalde wat er gebeurde nadat in Duitsland de nazi’s aan de macht waren gekomen: stap voor stap werden Joodse burgers geïsoleerd, terwijl veel mensen om hen heen onverschillig toekeken. Eerst moest ze naar een andere school, toen moest ze een ster dragen; niet lang daarna wilde het vriendinnetje van haar vroegere school niet eens meer terugzwaaien als ze elkaar op straat tegenkwamen. Toen al was de wederkerigheid van de samenleving verbroken. De weg voor de Holocaust was geëffend.
Dames en heren,
4 en 5 mei zijn de jaarlijkse momenten om stil te staan bij de slachtoffers van oorlog en vervolging en om de vrijheid te vieren. De agressie van Nazi-Duitsland en Japan tegen buurlanden en personen die als minderwaardig werden gezien, ontstond niet uit het niets. Er waren jaren aan voorafgegaan waarin de bevolking rijp werd gemaakt voor een verkeerde strijd. Er waren daar en in de buurlanden heel wat mensen die het kwaad wel zagen, maar dachten dat het voorbij zou gaan. Het geweld richtte zich nog niet tegen henzelf, en dus bleven ze er “neutraal” tegenover staan.
Mensen, we zijn op elkaar aangewezen. Vrijheid is meer dan elkaar met rust laten, iets anders dan je gang gaan alsof er geen ander mens is. Het is ook staan voor uw vrijheid en die van de ander en omgekeerd: Ich bin ein Berliner, Ik ben een zigeuner, Ich bin ein Marokkaan, Ik ben een jood. Want zijn bedreigde vrijheid, is mijn bedreigde vrijheid.
Gedeeltelijke weergave van de uitgesproken tekst.