Na 50 jaar strijd, meer woonwagenstandplaatsen in Steenwijk
In Steenwijkerland doet iedereen mee, en dus heeft iedereen recht om te wonen en leven zoals die gene dat wil.
Sinds 1 maart 1999 is de zogenaamde woonwagenwet afgeschaft. Veel gemeenten hebben dit aangegrepen om een zogenaamde uitsterfconstructie of 0-beleid toe te passen. Dit wil zeggen dat bij het verlaten van een standplaats deze niet opnieuw word vergeven en deze wordt opgebroken of wordt afgezet met betonblokken. In Steenwijkerland was dit niet het geval. Daartegenover staat dat er in de afgelopen 2 decennia slechts een gering aantal nieuwe standplaatsen bij is gebouwd voor de nog steeds groeiende groep mensen die tot de woonwagencultuur behoren.
Mathinus Wolters schetste in zijn betoog tijdens de raadsvergadering van 6 juli een korte uiteenzetting van de strijd die de woonwagenbevolking in Steenwijkerland de afgelopen 50 jaar heeft gevoerd om leefruimte in Steenwijk te hebben.
Begin jaren ’70 kwam de heer Kallenkoot met zijn familie naar Steenwijk. Omdat het woonwagenkamp in Steenwijk, bij de vuilstort achter het betondorp door de gemeente was opgeheven en er op het vervangende, veel kleinere kamp aan de Verlaatseweg geen plaats was, deze werd immers bewoond door de familie Spijkerman, die toen al jaren in Steenwijk waren, reden ze met hun wagens naar een braakliggend stuk grond. Het stuk grond waar later dit gemeentehuis is gebouwd en waar wij vandaag in vergadering zijn.
Nog geen uur nadat ze hun wagens hadden neergezet kwam de politie met de ME om de familie met wagen en al op de trein te zetten richting Hardenberg. U kunt zich voorstellen wat dit machtsvertoon destijds voor indruk heeft achtergelaten bij de kinderen die daar nu nog steeds aan terug denken.
Op Kallenkoot had het machtsvertoon weinig indruk gemaakt, want een maal in Hardenberg werd de wagen weer achter de auto gedaan en ging men weer terug naar Steenwijk.
Een strijd van meer dan 10 jaar volgde om eindelijk een klein kamp te krijgen aan de Sluisweg waar nu het gezondheidscentrum is gevestigd. Bij aanleg was het kamp al te klein en toen bleek dat het eigenlijk voor de gemeente geen goede locatie was werden er eind jaren ’80 2 kleine locaties bijgebouwd en werd de locatie op de Verlaatseweg verplaatst naar achter het waterzuiveringsbedrijf.
De families groeiden en er kwamen meer mensen van buiten Steenwijk naar het kamp. Een kleine 20 jaar na de aanleg van de locaties werden er een klein aantal plaatsen bijgebouwd, bij lange na niet voldoende om in de vraag te voorzien.
Wat we hier in Steenwijkerland zien staat niet op zichzelf, landelijk gezien is het tekort zeer hoog. Kinderen worden gedwongen als ze de deur uit gaan op zoek te gaan naar een huis, niet uit vrije wil, maar omdat gemeenten het vertikten om in de vraag te voorzien. En in de motie verwees ik al naar het uitsterfbeleid. Dit beleid is er gelukkig in Steenwijkerland nooit geweest en dat moet zo blijven.
De ontkenning van de vraag door de gemeenten in Nederland hebben er toe geleid dat de kwestie is verplaatst naar het internationaal gerechtshof voor de rechten van de mens, welke heeft geoordeeld dat de woonwagencultuur deel uitmaakt van ons immaterieel erfgoed en daarom behouden moet blijven. Maar dat gaat niet als er niet word voorzien in voldoende leefruimte voor de mensen die de cultuur in stand moeten houden. Hiermee is het van een woningbouwvraag een morele vraag geworden en zijn door inzet van D66 minister Ollongren gemeenten er aan gehouden te voorzien in de vraag. Zij stelt, en ik citeer:
“Gezien de specifieke woonbehoefte van woonwagenbewoners kunnen ze niet zonder meer gelijkgesteld worden met andere woningzoekenden. Het is de verantwoordelijkheid van onder meer de gemeente om te voorzien in voldoende huisvesting. Dat houdt in dat de gemeente zowel aandacht heeft voor de huisvesting voor de woningzoekenden die zich richten op de Kenmerk reguliere woningmarkt als op woningzoekenden die zich richten op woonwagens en standplaatsen.”
We zijn 50 jaar verder sinds begin jaren 70 en nog steeds zijn er nauwelijks voldoende plaatsen beschikbaar in Steenwijk. 50 jaar van vragen, praten met altijd het antwoord Nee aan het eind van het gesprek.
De strijd heeft lang genoeg geduurd, en hoe mooi kan het zijn om de strijd die begon op exact deze plek, 50 jaar later ook op deze plek te beëindigen?
Het is tijd! Tijd voor verandering.
Om die reden dient de PvdA met GroenLinks deze motie in die oproept tot gerichte en toekomstbestendige actie!
Het is tijd om de woonwagenbevolking te laten weten dat ze welkom zijn en blijven in Steenwijkerland.
Het is tijd voor een definitieve JA!
Na meermaals raadsvragen te hebben gesteld over de standplaatsen is er tijdens de vergadering een samen met de fractie van GroenLinks een motie ingebracht welke het college opdraagt om de uitkomsten van de inventarisatie die gedaan is onder de woonwagenpopulatie in Steenwijkerland te delen en voor november 2021 een plan van aanpak op te stellen die recht doet aan deze uitkomsten. Daarnaast werd het college opgedragen de uitvoering van dit plan in 2022 te starten zodat komend jaar de eerste nieuwe staanplaatsen gerealiseerd kunnen worden, iets waar de wethouder zijn toezegging op kon doen.
De motie is na stemming aangenomen maar kon helaas geen steun ontvangen van de fracties van de VVD en CPB.
Vanaf 2022 zullen de woonwagenstandplaatsen, net als elk ander woningbouwcomponent deel uitmaken van de jaarlijkse prestatieafspraken tussen de gemeente en de woningbouworganisaties zodat er ook in de toekomst voldoende plaatsen beschikbaar zullen blijven.