Op de leugenbank bij de Gasthuispoort liep ik eens langs een groepje van drie mannen en ving hun indringende gesprek op, meest Steenwieks, half Hollands. Het ging over een vriend. “ Eit al û eurt. Enke is dood.”, zei de eerste. “Jammer, een echte Steenwieker….”, zei de tweede. “Nee,” reageerde de oudste en wijste van de drie, “as ej dood is, is ut import…Een echte Steenwieker goat niet dood….Een echte Steenwieker komp ooguut in een posisie dat ej de Steenwieker toorn vanuut un orizontale oek goat bekiekn.”
Arnold Nijenhuis was zeker een echte Steenwieker, geklonken aan de toorn. Hij ging eens met zijn nog jonge gezin voor het eerst op vakantie, naar Texel in een geleende tent. Het kamperen beviel uitstekend, het was een geweldige week daar in de ruige duinen, aan het eindeloze strand, de weelderige natuur. Maar een ding werd enorm gemist: het zicht op de Steenwieker toorn. Het kamperen werd een lange traditie, op de Bult met zicht op de Olde Grieze.
Toch, op 30 december overleed Arnold Nijenhuis, op 84 jarige leeftijd, een echte Steenwieker. En veel meer natuurlijk: 70 jaar Boys-man, net zo lang een steunpilaar in Steenwijk West en vele jaren onze trouwe partijgenoot. Dat was zijn Gouden Driehoek: Steenwijker Boys, Steenwijk West en de Partij van de Arbeid. Arnold woonde als kind een paar jaar in de Locomotief, een rijtje beroerde woningen bij de Paardenmarkt, totdat het gezin, dat ploeterde om rond te komen, naar de Aastraat verhuisde. Daar ontstond de levenslange band met West en trof Arnold al jong Jannie Zwolle, zijn liefde voor het leven. Ze trouwden in 1958, kregen vier kinderen.
Arnold werd lid van Steenwijker Boys in de eerste uren na de oprichting in 1947, na, hoe pijnlijk, weggestuurd te zijn bij Rood Wit, omdat niet iedereen daar leden uit Het Dal (de bijnaam voor de wijk waar Arnold woonde) beliefde. Hij speelde er jarenlang als links(!)buiten, was er elftalleider, bestuurder, voorzitter en later Erevoorzitter, alles gelardeerd met een diepe liefde voor de club. De begrafenisstoet met zijn kist reed een rondje over het veld van de Boys. Er stonden heel veel leden langs de kant om hem daar een laatste blijk van respect en waardering mee te geven.
Arnold woonde vanaf zijn 2e jaar in West, eerst dus in de Aastraat. Geen goudkust. Verzamelde armoede uit de stad. Harde werkers. Veel saamhorigheid. Gezellige zomerfeesten. Arnold raakte er verknocht aan. Na wat andere baantjes kreeg hij werk bij het GEB, het gemeentelijk energiebedrijf, de latere RENDO. Hij was er o.a. meteropnemer en kende zo de halve stad en de stad hem. Zijn inzet voor de wijk was net zo groot als die voor de Boys. Hij kreeg er in 2007 “De Kei van der Wijk” voor als blijk van waardering. Jannie en Arnold woonden in West totdat ze minder mobiel werden en verhuisden naar Koningsland. Arnold was weg uit West, maar West niet uit Arnold. Als je in het huis aan Koningsland boven schuin uit het raam hing had je nog net zicht op West en op de toren.
In de negentiger jaren werd Arnold voor de Partij van de Arbeid lid van de gemeenteraad. Hij werd met een groot aantal voorkeursstemmen gekozen. Hij was in de raad niet van de stukken, maar van de mensen. Hij bracht met overtuiging rechtstreeks het denken van de mensen uit de stad in bij de fractie en de raad. Met passie. Dat liep wel eens zo op dat hij niet meer kon spreken over Park Rams Woerthe of de sport of de verkoop van de RENDO…overmand door zijn betrokkenheid. Arnold vond dat het er met de Partij van de Arbeid na Joop den Uyl niet beter op geworden was. Dan valt het niet altijd mee om lid te zijn. Toch, naar zijn laatste rustplaats werd hij begeleid met Morgenrood en de Internationale. En, natuurlijk, met de Steenwieker Toorn, het lied van Gerard Buisman.
Een sociale, standvastige, gepassioneerde Steenwieker is heengegaan. Hij laat kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen na. Een hecht stel. Zijn verhaal zal verteld en verteld worden.
Luc Greven