Waterschap Drents Overijsselse Delta: Veenoxidatie

9 december 2017

Waterschap Drents Overijsselse Delta

Veenoxidatie

Het is al weer een tijdje geleden dat ik civiele techniek studeerde. Naast Wegenbouw, Utiliteitsbouw en Waterbouwkunde was één van de studie richtingen “Cultuurtechniek”. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het inrichten van polders. LU Wageningen keek meer naar de bodemstructuur, gewasopbrengsten, droogleggingen en dat soort dingen. De civiele kant bestond veel meer uit het effectief en efficiënt inrichten van de natte en droge infrastructuur.

 

Ik heb zelfs als studieopdracht nog een fictieve polder moeten inrichten. Daar leer je veel van is mijn ervaring, nadenken over hoe de leefomgeving het best ingericht kan worden. Destijds lag natuurlijk bij ons civielen het zwaartepunt op de een inrichting gericht op de landbouw. Hoe krijgen en houden we het beschikbare areaal geschikt voor een goed landbouwkundig gebruik?

 

Op enig moment was de beschikbare grond voor landbouw op en begonnen we onze strijd tegen het water. Het herwinnen van verloren beschikbare ruimte. Vooral in het westen was door waterafslag van veengebieden veel land verloren. De zo ontstane meren werden eerst door molens, later door pompen drooggemalen, de zogenaamde droogmakerijen. Ook de Zuiderzee is ontstaan door wegslaan van grote hoeveelheden veen. Ook hier vonden we de oplossing land terug te winnen door het creëren van nieuwe polders, extra land wat destijds broodnodig was onze voedselvoorziening. Binnen onze gemeentegrenzen ontstonden grote waterpartijen door het ontgraven van het zwarte goud turf en het wegslaan van de weren/ribben.

 

Het bemalen van de (veen)polders leverde weer zo zijn problemen op. Door het naar beneden brengen van de (polder)peilen klinkt de veenbodem in. Waterschappen anticipeerden door de waterpeilen weer naar beneden bijstellen om de landbouw te bedienen met de benodigde drooglegging. Hierop klonk het veen wederom in. Wij noemden dat destijds “het naar beneden malen van polders”. Dit “het naar beneden malen” kan wel oplopen tot meer dan 1 cm/jaar. WDOD heeft recentelijk becijferd dat hele gebieden binnen het beheersgebied WDOD in 2100 veenloos zullen worden als gevolg van klink, krimp en veenoxidatie. Het veenweidegebied zal hier dus verdwenen zijn. Voor de gemeente Steenwijkerland geldt daarbij dat de bodemdaling in grote delen van haar grondgebied tot 2050 kan oplopen (of beter neerlopen) tot wel 3 meter!

 

Maar wat is nu het probleem van bodemdaling in veenweidegebieden? Nou, die zijn groot! Naast de enorme (toekomstige) kosten voor de droge en natte infrastructuur heeft bodemdaling grote consequenties voor de landbouw in ons gebied, voor ons landschap én onze natuur. En daar komt sinds kort het klimaat bij. Het blijkt dat de oxidatie van veenweide gebieden enorm bijdraagt aan de CO2 uitstoot. Het handelingsperspectief is beperkt: we kunnen het accepteren en gaan gewoon door met naar beneden malen. We kunnen ook anticiperen waarmee we het naar beneden malen vertragen. Of we gaan vernatten, waardoor het veen niet verrot, mogelijk zelfs weer aangroeit, ook wel opboeren van gronden genoemd. Maar een ander gebruik, bijvoorbeeld natuur, ligt dan meer voor de hand.

 

Bodemdaling in veenweidegebieden raakt dus diverse beleidsterreinen: economische ontwikkelingen, klimaatbeleid, gebiedsontwikkeling, Natuur(a2000). En met een beetje fantasie zijn er meerdere te benoemen. Eerste indruk is dat het een probleem van het waterschap betreft, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is/wordt een probleem van de algemene democratie en de maatschappij, waarbij gekeken moet worden naar het op een andere manier gebruiken van het ons beschikbare areaal.

 

Afgelopen week werd het 8e Nationaal Deltacongres gehouden. Hier werden zware onderwerpen zoals Ruimtelijk adaptatie, waterveiligheid, zoetwater, watergouvernance en klimaatverandering aan de orde gebracht. Alles met een doorkijk naar 2050. Hoe pakken we deze gezamenlijke verantwoordelijkheden op.

Ook de “oude” veenweideproblematiek is hier besproken. Er wordt nu zelfs nagedacht over het inrichten van een heus nieuw Deltaprogramma veenweide, een programma á la Ruimte voor de Rivier.

 

Ook hier geldt weer samen werkt beter! Provincies, gemeenten, bewoners, ondernemers, belangenorganisaties, allemaal betrokken partijen. Maar wie neemt nu het voortouw in deze  integrale opgave.

Gemeente Steenwijkerland, met haar grote raakvlakken met deze veenoxidatieproblematiek, zou m.i. hier veel aandacht aan moeten besteden de komende periode. Ik stel voor te beginnen  met de gemeente Steenwijkerland om te dopen naar gemeente de Lage Venen.

 

Wim Konter